VeFo-er




Stakingen

Op 20 december vlieg ik terug naar Nederland. Ik stop per 1 januari bij Knowledge for Children en ben druk op zoek naar een baan in Nederland. Ik was van plan vandaag mijn laatste bijdrage voor de VeFo-er te schrijven, over wat we allemaal hebben bereikt hier, over hoe ik het heb ervaren in Kameroen, over hoe het is om afscheid te nemen. Maar, de actualiteit heeft me ingehaald. Dus, geen leuk en opwekkend verhaal dit keer… Ik zal proberen voor de volgende VeFo-er nog een echt afrondend verhaal te schrijven. Maar de huidige ontwikkelingen in Kameroen kan ik niet zo maar even voorbij laten gaan.
Stel je voor, Nederland heeft twee officiële talen; Nederlands en Frans. Frans wordt door de meeste mensen gesproken, alleen in Drenthe en Groningen praten de mensen Nederlands. Hier wordt op school lesgegeven in het Nederlands. We volgen het Duitse schoolsysteem en de Duitse rechtspraak, de rest van het land volgt Frankrijk.
Kun je je dat voorstellen? Nee? Dat is wel hoe het hier in Kameroen werkt. Het overgrote deel van Kameroen was vroeger een Franse kolonie. Dus daar spreekt men op school en bij de overheid nog steeds Frans, volgt men het Franse onderwijssysteem en de Franse rechtspraak. In de regio waar ik woon waren de Britten de baas, hier spreekt men Engels en volgt de Engelse systemen. En dat wringt!
Sinds oktober staken de Engelstalige advocaten. Ze zijn onder meer boos omdat er steeds meer Franstalige rechters in dit deel van het land zijn. Die kennen de Engelse wet niet goed en spreken vaak geen Engels. Met als gevolg dat ze niet kunnen communiceren met de verdachten. Een van de eisen van de stakende advocaten was dat een bepaalde wet vertaald moest worden. Dat is nu wel gebeurd, alleen heeft men de eerste versies (ergens uit de jaren 1990) vertaald en niet de meeste recente versie.
Van de staking van de advocaten merkten we niet zoveel. Maar sinds een paar weken staakt nu ook het onderwijs in het Engelstalige deel van Kameroen. En dat raakt iedereen. De leraren zijn onder meer boos over het feit dat steeds meer Franstalige leraren worden aangesteld op Engelstalige scholen. Zij spreken slecht Engels en geven dus ook les in slecht Engels.
De advocaten en leraren zijn begonnen met een vreedzame staking. Maar inmiddels is er veel meer aan de hand. Er wordt steeds harder geroepen om onafhankelijkheid van Engelstalig Kameroen. Leger en politie treden in sommige steden hard op. In Bamenda, de grootste stad van de Engelstalige regio, nemen demonstranten doodskisten mee, als ze dan worden doodgeschoten kunnen ze meteen worden begraven zeggen ze.
Hier in Kumbo is het nog steeds rustig. De scholen zijn dicht, maar het is vreedzaam. Maar iedereen maakt zich zorgen. De overheid heeft aangekondigd dat de staking voorbij is, maar de stakers zijn niet uitgenodigd voor dialoog en staken gewoon door. De bisschoppen hebben opgeroepen de scholen weer te openen, maar dit wordt genegeerd (wat heel wat is, de bisschoppen hebben veel invloed!). Ook in Kumbo neemt de spanning toe, mijn collega’s durven de auto’s van Knowledge for Children niet bij ons kantoor te laten staan omdat ze bang zijn dat er demonstraties komen en de auto’s in brand worden gestoken.
Voor mij is het raar afscheid nemen. Het is alsof ik nooit ben weggeweest; het stof, geen water… Maar het is ook heel anders. Je voelt de spanning, de scholen zijn dicht, de kinderen zijn op straat om eten te verkopen of gaan naar het land om te werken. Ik hoop van harte dat alles goed en vreedzaam wordt opgelost en dat de kinderen snel weer naar school kunnen!

Uit; de VeFo-er van december 2016

-----

De charmes van Afrikaanse hotels

Het is inmiddels meer dan tien jaar geleden dat ik voor het eerst in West-Afrika kwam. Sinds die tijd in Benin heb ik meerdere landen bezocht in deze regio. En ik heb overal in hotels geslapen. Dat kan nog wel eens interessant zijn. Een inkijkje in de ‘charmes’ van Afrikaanse hotels.

Uitdaging: douchen!
Sommige hotels zijn interessant wat het ontwerp betreft. Zo is er een hotel waar ik alleen kon douchen als ik op de wc zat. Naast de wc was een ruimte vrijgelaten voor een douche, maar iemand had besloten de douche recht boven de wc te hangen. Een ander, vrij veel voorkomend, probleempje is dat de badkamer alleen vanaf de kamer op slot kan, niet vanuit de badkamer. Misschien gebruiken mensen dit om hun partner op te sluiten in de badkamer en er met hun vriend of vriendin vandoor te gaan?

Het is overigens niet vreemd als de badkamer geen water heeft. Dat is niet altijd de schuld van het hotel, in Kumbo heeft de hele stad grote problemen met water. Het wordt wel lastig als het personeel pas om 7.00 uur water kan brengen en jij om 6.00 uur weg moet om op tijd te zijn voor je afspraak.

Het licht is ook altijd verrassend. Ik sliep in Benin ooit in een hotel met groen licht en in Kameroen slaap ik regelmatig in een hotel waar een aantal kamers rood licht heeft (juist). Pas sliep ik ergens waar het licht niet meer aan kon als je het eenmaal uit had gedaan. Ik wist dat niet, dus toen ik wegging had ik netjes het licht uitgedaan. Toen ik terugkwam deed het licht het niet en de receptionist werd nog kwaad op me ook; ‘Madam, u heeft het zelf uitgedaan toen u wegging!’

Dan is er het probleem van stroom. In veel hotelkamers vind je een heleboel stopcontacten. Die het meestal niet doen. In een hotel deed het stopcontact het alleen als de airconditioning aan was. Dus na drie dagen had ik keelpijn van het opladen van mijn telefoon en laptop.

Uiteraard heb je in hotelkamers ook meubels. Bedden die zo hard kraken dat je er zelf wakker van wordt bijvoorbeeld. Of bedden die zo hoog zijn dat je moet springen om naar bed te gaan. Die nacht sliep ik middenin het bed, ik was bang dat als ik uit bed zou vallen ik iets zou breken! Een tijdje terug had ik natte lakens op mijn bed. De schoonmaker vertelde me; ‘ja de lakens waren nog niet droog, maar u had de kamer gereserveerd dus moest ik toch lakens op bed doen!’

Veel hotels hebben restaurants. Soms zijn ze belachelijk duur en blijf ik uit de buurt. Maar een van mijn favoriete hotels in Cotonou (Benin) heeft een goedkoop restaurant waar je nog leuk kunt zitten ook. Het menu is groot en gevarieerd, nou ja op papier dan. Ik heb inmiddels geleerd dat ik, als ik daar wil eten, gewoon moet vragen wat er is. Dus op een dag vroeg ik; ‘wat hebben jullie vandaag?’ En de ober zei; ‘alles mevrouw!’ Ik geloofde het niet zo erg, dus ik bestelde rijst met kip, het standaardmenu in elk Benins restaurant. De ober antwoordde; ‘Mevrouw, er is geen rijst’. ‘Ok, dan maar bakbanaan met kip’. ‘Mevrouw, er is geen kip’. Uiteindelijk heb ik bakbanaan met vis gegeten…

Natuurlijk kun je in Afrikaanse hotels altijd verwachten dat je je kamer deelt met kakkerlakken, mieren, muggen, muizen (die de koekjes die ik voor het ontbijt had gekocht opaten) en andere dieren te delen. Maar het ergste verhaal is niet mijn eigen ervaring maar die van een collega (die dit altijd graag vertelt aan sollicitanten in Knowledge for Children). Op een nacht sliep hij in een hotel en werd wakker omdat er een rat op zijn gezicht viel…


Uit: De VeFo-er van September 2016


---

Feestje! 


Als je aan Afrikaanse feestjes denkt, denk je al snel aan trommels en dansen. Vaak is dat ook wel een deel van een feestje. Maar voor het zover is, moet je wel door het officiële gedeelte heen bijten. En dat is soms nog een hele opgave!

Er zijn, volgens mij, eigenlijk twee soorten feestjes. Nationale feestdagen zoals de Dag van de Arbeid, de Dag van de Jeugd en de Dag van de Nationale Eenheid. En dan zijn er privé feestjes, bijvoorbeeld voor een huwelijk of omdat iemand een diploma heeft gehaald.

De nationale feestdagen worden hier in Kumbo gevierd in het voetbal ‘stadion’. Daar is een tribune. Meestal verloopt zo’n feestdag ongeveer zo: je krijgt de dag van tevoren een uitnodiging (hoewel ik de uitnodiging ook wel eens de dag na het feest heb ontvangen). Het programma voor de dag staat er uitgebreid in, inclusief de tijden dat iedereen aan komt; 8.00 aankomst van het publiek, 8,15 aankomst basisscholen etc. Dat gaat door tot 9.30 uur aankomst SDO, de Senior Divisional Officer (zeg maar de Commissaris van de Koning).

Dit is natuurlijk ook al het eerste stuk waar het mis gaat. Onze eigen SDO is redelijk op tijd meestal, die komt meestal maar een half uurtje te laat. Maar dat is een unicum! Het publiek komt meestal pas om een uur of tien natuurlijk, maar gelukkig hoeven we daar niet op te wachten.
Marcheren is een serieuze zaak!

Als de SDO er is, begint het officiële programma. Afhankelijk van het feest wordt er gesproken of wordt de radio toespraak van de president (in het Frans dus bijna niemand hier snapt het) uitgezonden. Vaak valt dan ook halverwege de stroom nog even uit, dus dat duurt ook nog wel even.

Daarna volgt het ‘hoogtepunt’ van de dag, de march-past. Dat betekent een parade van ongeveer drie uur van marcherende kinderen (op de Dag van de Jeugd), vrouwen (op International Vrouwendag), arbeiders (op de Dag van de Arbeid) of mannen in uniform, kinderen, politieke partijen en iedereen die wil (op de Dag van de Nationale Eenheid). Al die tijd moeten we als genodigden op de tribune blijven zitten. Zolang de SDO niet vertrekt, is het eigenlijk not-done om zelf wel te vertrekken. Als Kameroener kun je nog wel een keer stiekem ontsnappen, maar ik val nogal op met mijn witte hoofd…

Na de march-past mag je soms weg, en soms is er nog een receptie of iets dergelijks. Die recepties bestaan vooral uit aan lange tafels zitten, eten en vooral niet praten. Kameroeners praten niet onder het eten en zodra het eten op is staan ze op om weg te gaan. Om echt te feesten denk ik!


Op privé feestjes wordt, gelukkig, niet gemarcheerd. Maar wel gespeecht. En dat moet je zeker niet onderschatten!

Feestje! Mensen doen een dutje of zijn druk met de telefoon

Bij privé feestjes zit je vaak in een soort bioscoop opstelling, in rijen. Dat bevordert de gezelligheid natuurlijk niet. En uiteraard beginnen deze feestjes ook altijd laat. Als je dus per ongeluk wat vroeg bent (pas was er een feestje dat om 12.00 uur begon. Toen ik om 14.00 uur aankwam had ik nog niks gemist) zit je uren te wachten. Er wordt ook dan niet echt veel gepraat. Sommige mensen doen even een dutje.

Als alle belangrijke gasten er zijn, wordt de microfoon er bij gehaald en wordt er een heleboel speeches gegeven. Het feestje waar ik om 14.00 uur nog niks had gemist, was omdat een van de jongens die mijn collega in huis heeft gehaald was geslaagd voor zijn diploma. Dan moeten dus al zijn leraren spreken (hij deed praktische training in het bouwen van huizen), de eigenaar van het bedrijf waar hij stage heeft gelopen, zijn vader, zijn klasgenoten, mijn collega enzovoorts. Als blanke krijg ik natuurlijk ook vaak een microfoon in handen gedrukt. Dus als ik me al te erg verveel ga ik maar vast bedenken wat ik ga zeggen. Zonder microfoon trouwens, die heb ik niet nodig in een huiskamer!


Na het hele officiële gedeelte is er eten. Dat is eigenlijk het belangrijkste. Er zijn ook mensen die zich daar in hebben gespecialiseerd en meestal pas komen als het eten wordt opgediend (dat moet ik nog eens leren). Tijdens het eten wordt er ook hier niet gesproken. Als je geluk hebt is er na het eten nog wel de gelegenheid om te dansen of op zijn minst met mensen te praten. Maar je mag na het eten ook weg. Na een paar uur opzitten en pootjes geven maak ik daar meestal maar dankbaar gebruik van.

De meeste trommels, zoals je dat verwacht bij Afrikaanse feestjes, hoor ik bij begrafenissen. Men noemt het zelfs zo; een dood-viering. Tijdens de wake, meestal de nacht voor de begrafenis, wordt er heel wat afgetrommeld. (Altijd fijn als het bij de buren is, dat gaat de hele nacht door).

Vorige week was er een buurman overleden. Daar hadden ze blijkbaar een cd in plaats van trommels. Na een hele nacht hetzelfde liedje ben ik er wel uit, doe mij maar trommels… Maar gelukkig viel op een gegeven moment de stroom uit en hield de muziek op. Soms is de wisselvallige elektriciteit een zegen!

Uit: de VeFo-er van juni 2016

----

Magisch Afrika

West Afrika is een plek van hekserij en mythen. Het is voor mij als buitenstaander soms ongelooflijk, maar wel interessant.

Ganvie


In Benin is tovenarij deel van het dagelijks leven. Ik ben wel eens verbaasd dat mensen alles geloven, maar het is deel van het leven, het spreekt vanzelf. In Benin is een meer en midden in dat meer is een dorp gebouwd op palen. Dat dorp heet Ganvie en dat betekent ‘het volk is gered’.

Eeuwen geleden was er een volk in het noorden van Benin dat werd opgejaagd door slavenhandelaren. Hun koning zocht een veilige plaats, vond dit meer en besloot dat men midden in het meer veilig was. Dit geloof ik allemaal onmiddellijk.

Maar, hoe kwam die koning bij het meer? De koning was niet alleen koning, maar ook een groot tovenaar. Hij veranderde zichzelf daarom in een adelaar en vloog over het land. Hij zag het meer en besloot dat dit de juiste plek was voor zijn volk.

Je kunt je de volksverhuizing voorstellen (dat ging gewoon te voet, niet iedereen kan zich natuurlijk veranderen in een vogel). Toen men bij het meer aankwam was er wel een probleem; je bent in het meer wel veilig, maar hoe kom je daar zonder zelf te verdrinken?

Een koning die zich in een adelaar kan veranderen, draait daar zijn hand natuurlijk niet voor om. Hij veranderde zichzelf in een krokodil en vroeg de andere krokodillen in het meer om hulp. Zij droegen vervolgens alle mensen en spullen naar het midden van het meer. En daar was men inderdaad veilig (wat er in de loop van de eeuwen met die krokodillen is gebeurd weet ik niet. Wellicht als dank opgegeten?)

Hier in Kameroen zijn er ook veel verhalen. Over de bliksem bijvoorbeeld. Tovenaars uit Oku (een dorp in de buurt van Kumbo) staan er om bekend dat ze de bliksem kunnen sturen als waarschuwing. Ik ken verhalen over oude vrouwen die bij hun kookpot zitten en door de bliksem achterop een motor worden gezet. Of van jongeren die uit hun klaslokaal worden getrokken en kilometers verderop in een maisveld teruggevonden worden.


Juju's in Oku museum


Mensen geloven hier heilig in, en het brengt veel angst. Dreigen met magie is een veelgebruikte manier om bijvoorbeeld diefstallen op te lossen; als iets niet wordt teruggebracht, sturen we de bliksem. In de gevangenis van Kumbo zitten ook veel mensen die verdacht zijn hekserij of tovenarij. Vaak zijn zelfs de bewakers bang voor deze mensen. De directeur van de gevangenis is een priester, maar ook hij spreekt over deze tovenarij als iets vanzelfsprekends.

Als westerling geloof ik er allemaal niet zo in. Maar soms… Hoe verklaar je een heldere dag en ineens is er één enorme klap onweer? Hoe kan het dat mijn goed-opgeleide, westers georiënteerde collega’s vertellen dat hun klasgenoot door de bliksem uit de klas werd gehaald?

Het respect dat de mensen hier hebben voor tovenarij en hekserij zorgt ervoor dat je er vanzelf ook respect voor gaat hebben. En probeer ik niet al te kritisch te kijken als de gevangenisdirecteur vertelt over de toverkunsten van zijn gevangenen, laat ik me meetrekken in een winkel als de juju (deel van de traditionele religie) langskomt die vrouwen onvruchtbaar kan maken en gooi ik geen steentjes in het meer van Oku om te zien of het meer die echt terug gooit...


Uit: de VeFo-er van april 2016

-----


Water? Misschien later!

Jaren geleden zag ik een documentaire op tv waarin Paul Rosenmöller op bezoek ging in Niger. Ik kan me nog goed herinneren hoe hij met een groep vrouwen naar een waterput ging, enkele kilometers buiten het dorp. De vrouwen vertelden dat het regelmatig gebeurde dat de put droog stond. ‘Wat doen jullie dan?’ vroeg Rosenmöller. ‘Dan gaan we naar huis, hebben dorst en proberen het de volgende dag nog een keer’.

Toen ik tien jaar geleden in Benin woonde zaten we al regelmatig een paar uur of paar dagen zonder water. Dat was vooral een probleem voor een collega die HIV positief was en zijn medicijnen moest slikken met water. Ik kocht regelmatig flessen water voor hem zodat hij dat in elk geval kon doen.

Hier in Kameroen is het water nog veel onbetrouwbaarder dan het in Benin was. Het is nu het hoogte (of diepte) punt van het droge seizoen. Dat de stroom regelmatig uitvalt, dat went wel. Je laadt alles op zodra er stroom is en met kaarsen en lampen op zonne-energie kom je een heel eind. Bovendien leef je hier met het daglicht; acht uur naar bed en voor zes uur is iedereen wel op. Maar nu, in het midden van het droge seizoen, zitten we regelmatig zonder water. En dat is echt vervelend.

Ik heb wel een voorraad water, dus ik ben voorbereid. Als het water een dag of twee dagen weg blijft gaat het nog wel. Maar nu zit ik al een week zonder een druppel water. En dan wordt het lastig!

Heb je er wel eens over nagedacht waar je allemaal water voor nodig hebt? Probeer maar eens eten te koken zonder water, kleren te wassen, de wc door te spoelen… Daar komt nog bij dat het droge seizoen ook heel (echt heel) veel stof met zich meebrengt. Dat kun je alleen maar bestrijden met… water!

De afgelopen weken moest ik regelmatig om 2 uur ’s nachts opstaan om mijn water voorraad aan te vullen. Emmers gaan makkelijk, maar een jerrycan heeft maar een klein gat en de waterdruk verandert steeds waardoor je die jerrycan dus steeds opzij moet schuiven. Dan sta je dus midden in de nacht in je pyjama in de badkamer jerrycans te verschuiven. Bovendien is het water soms zo bruin dat het net koffie is. Dat vang je toch maar op, je weet immers niet tot wanneer er water is en hoe lang je weer zonder zit. Als het maar lang genoeg staat zakt al het zand vanzelf naar de bodem.

Vorig jaar had ik een schema ontdekt; elke vijf dagen kwam er ongeveer 2 uur water uit de kraan (meestal ’s nachts natuurlijk). Toen paste ik zelfs mijn werk aan op dat schema (‘Nee, dan kan ik niet naar die scholen, dan moet ik thuis zijn voor het water!’) Maar de afgelopen week kwam het water zelfs in de nacht niet terug. Mijn buren en ik hebben nu bedacht dat het water misschien wel is afgesloten in ons gebouw.

De gemeente en de traditionele heersers hebben ruzie over het waternetwerk. Met als gevolg dat we twee rekeningen krijgen, en niemand weet welke er betaald moet worden. Misschien is dus gewoon de verkeerde rekening betaald en zijn we afgesloten. Nu moet er dus een loodgieter komen om dat te bekijken en als dan blijkt dat we zijn afgesloten moet er worden uitgevogeld wat we moeten doen om weer aangesloten te worden. Kortom, dat duurt wel even!

Tot die tijd halen mijn buren water uit het stroompje in de buurt en sleep ik jerrycans mee naar mijn werk. Het kantoor ligt wat lager, dus met een beetje geluk komt er daar wel een paar uur per dag water uit de kraan.

Ik ben inmiddels heel creatief met water besparen. Bijvoorbeeld; ik was groenten in water. Dat gooi ik vervolgens in een pan om een ei te koken. Als dat klaar is gooi ik er een flinke scheut afwasmiddel bij om af te wassen. En dat water gebruik ik dan uiteindelijk om de wc door te spoelen.

Dat laatste doe je sowieso maar twee keer per dag, anders kost het teveel water. Als ik naar buiten gaat trek ik dichte schoenen aan. Als je sandalen aan hebt worden je voeten zo stoffig dat je veel water nodig hebt om ze te wassen. En dat water heb ik niet, dus leren schoenen die je met een droog doekje kunt schoonmaken. (Voor suède of stof heb je een nat doekje nodig, en dat past niet bij de water besparing!).

In de komende jaren wordt water schaars in de wereld. Ik weet nu hoe het is om zonder water te zitten. Misschien moeten we allemaal eens proberen water te besparen en proberen te voorkomen dat dit een normale situatie wordt in het grootste deel van de wereld!


Uit: de VeFo-er van maart 2016


-------



Eten wat de pot schaft

In december was ik even in Nederland. Als ik daar ben, mis ik Kameroen. Maar niet de Kameroense keuken! Die is nu niet bepaald interessant te noemen.

Hier in Kumbo is iedereen dol op ‘fufu corn en ndjamandjama’. Dat klinkt exotisch, maar het valt nogal tegen. Fufu is een bal van deeg, gemaakt van maismeel. Gewoon; maismeel mengen met water tot het een bal wordt. Dat eet je met je handen, met een groente die het meeste weg heeft van te lang gekookte spinazie. Gelukkig kennen we het fenomeen ‘pepe’ een soort sambal of ander pittig kruidenmengsel.

Fufu is overigens in heel West Afrika populair. Soms van mais, soms van andere gewassen zoals cassave. Het wordt allemaal als een bal verpakt in een blad van bijvoorbeeld een bananenboom. Het smaakt allemaal naar niks en het is een grote bonk koolhydraten. Voedzaam dus! Soms bezoeken we op een dag twee of drie scholen en krijgen we ook twee of drie keer eten. Dan doe ik meestal mee in de gebeden van mijn collega’s voor iets anders dan fufu!

Gelukkig krijgen we op scholen, of in restaurants, ook vaak wel rijst met bonen en een sausje. En als we echt geluk hebben krijgen we misschien wel bakbanaan, zoete aardappel of yam. Maar soms verlang ik ook wel naar fufu. Bijvoorbeeld die keer dat we koeienhuid te eten kregen waar de haren nog op zaten. Of toen we op een school als cadeau een gedroogde baviaan kregen (gelukkig waren we met een auto met een open bagageruimte, dat ding stonk een uur in de wind. Mijn collega was er blij mee en heeft er ’s avonds een feestje mee gegeven. Gelukkig was ik niet uitgenodigd!).

Zelf kook ik vooral veel pasta en rijst. Mijn Kameroense vrienden vinden mijn eten maar raar. Meestal krijg ik veel commentaar; ‘Esly, dit heb je niet goed gekookt! Kijk dan, dit is een ui! Ik kan zien dat het een ui is! Dat is niet goed gekookt hoor!’. Ik probeer meestal maar uit te leggen dat dat zo hoort (‘Ja maar Esly, kijk dan! Dit is een wortel! Ik kan zien dat het een wortel is!’) en dat er zo veel meer vitamines in zitten (Ja maar Esly, kijk dan! Dit is een tomaat! Ik kan zien dat het een tomaat is!’). Maar het helpt niet echt.

Je kunt je voorstellen hoe lang je alles moet koken voor wortels, tomaten en uien er allemaal hetzelfde uitzien. Vrouwen zijn dan ook een hele dag bezig met eten koken. Ik vind het er niet lekkerder op worden, maar voor Kameroeners hoort het blijkbaar zo. Een poosje geleden waren er Nederlanders op bezoek en die riepen bij mijn eten uit; ‘Eindelijk! Na drie weken kunnen we een keer zien wat we eten!’. Hun Kameroense collega’s keken elkaar aan en zeiden niets, maar ik dacht; ‘Ja maar Esly, kijk dan! Dit is een boon! Ik kan zien dat het een boon is!’. 


Uit: de Vefo-er van februari 2016


-----


Onmogelijk? Onmogelijk!

‘Onmogelijk’ is een woord dat Kameroeners niet kennen. Alles kan altijd, op wat voor manier dan ook. Auto’s kunnen altijd gerepareerd worden, alles past altijd. Je kunt namelijk best een bankstel vervoeren achterop een motorfiets. Of een varken, of vijf geiten. Of een familie met twee volwassenen, vier kinderen en een baby.

Hoezo; past niet? 
Een paar weken terug hebben we ons kantoor verhuisd. Meubels waren achterop de pick-up truck gebonden, jongens zaten er bovenop om alles vast te houden. Het past dus best! En je kunt ook best 14 kinderen, een leraar en een chauffeur in een auto stoppen, dat past echt wel. (Voordeel is dat je nauwelijks gordels nodig hebt en in elk geval stevig zit voor alle hobbels).

De wegen hier zijn ook nooit onmogelijk om te passeren. Het kan altijd. Op de ‘snelweg’ hebben ze vier bruggen afgebroken om te vervangen. Mooi natuurlijk, maar blijkbaar heeft nog niemand bedacht dat dat ook betekent dat je een nieuwe brug moet bouwen. Dus er liggen nu op een aantal plekken tijdelijke houten bruggen, die niet hoog genoeg waren in het regenseizoen. Op een ander stuk ga je met de neus van de auto door het water. Maar onmogelijk is het niet, vaak staan er al jongens klaar om je er doorheen te duwen. Het duurt wel eens even (ik hoorde van een vriend dat hij 4 uur had moeten wachten voor alle auto’s voor hem uit de modder waren geduwd) maar uiteindelijk komt het goed.

Een auto uit de modder of uit de greppel halen is ook nooit onmogelijk. En nee, dat gaat niet met behulp van een tractor. Daarvoor zoek je een stel jonge jongens en die tillen je auto op. Een beetje zoals ik dat met een fiets doe, omdraaien en gaan!

Ik hoorde ook dat soms taxi’s tot aan de ene kant van het water gaan. De passagiers worden dan door jongens op de rug naar de andere kant van het water gedragen, waar vandaan je dan een nieuwe taxi kan nemen. 

Alles kan hier altijd gerepareerd worden. Auto’s hangen soms letterlijk met touwtjes aan elkaar. Als de deur van een auto niet open kan vanaf de binnenkant draai je gewoon het raampje open en doe je de deur vanaf de buitenkant open.

Reparaties zijn niet altijd even zinvol en duurzaam. In mijn kantoor zijn ze nu serieuze scheuren in de muur aan het repareren met lijm en zaagsel De weg naar mijn huis wordt minstens zes keer per jaar ‘gerepareerd’ door er een nieuwe vrachtwagen vol zand op te storten. Volgens mij kan men beter een keer investeren in serieuze reparaties, maar dat is blijkbaar teveel moeite.

Uiteindelijk kan hier altijd alles. Mijn oma zei het vroeger al; ‘kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt er naast’. Dat geldt hier zeker, alles kan en uiteindelijk lukt het altijd. En als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Het enige wat hier onmogelijk is, is dat er iets onmogelijk is!


Fijne feestdagen en de beste wensen voor 2016!

Uit: de VeFo-er van december 2015


------------


ICT in Kameroen

Er is een bekend tv moment waarin Wim Kok, toen de minister president, van een jongetje van een jaar of acht leert hoe hij met een computer moet werken. Je ziet Kok met de muis richten op het scherm alsof het een afstandsbediening is. Kun je het je voorstellen? Een minister president die niet weet hoe een computer werkt?

In Afrika is de digitalisering van belang. Bijvoorbeeld, vaste telefoons hebben we hier nauwelijks gehad, men is in een keer van niets naar mobiele telefoons gegaan. Die telefoons zijn ontzettend belangrijk, het helpt mensen om contact te houden met familie in de stad, mensen kunnen via de telefoon iemand bellen in het dorp verderop om te horen of de weg begaanbaar is of wat de prijzen zijn op de markt.

Veel Afrikanen vinden computers en internet ook van belang. In Nigeria bijvoorbeeld wil de overheid dat alle examens voor het voortgezet onderwijs voortaan digitaal gemaakt moeten worden. Ook hier in Kameroen krijgt ICT steeds meer aandacht. Maar, het werkt nog niet zo best.

Als ik op onze scholen vraag wat ze nodig hebben, is het antwoord vaak; ‘een computer’. ICT is een verplicht vak op school. Maar er zijn geen computers om les mee te geven. ICT onderwijs gaat dus uit boekjes. Daar is overigens ook niet altijd even goed over nagedacht, volgens het ICT boek moeten kinderen in groep 3 in de tweede week alle letters op de juiste plek van het toetsenbord zetten. Op zich niks mis mee, behalve dan dat kinderen in de tweede week nog niet het hele alfabet hebben geleerd en waarschijnlijk niet verder komen dan de d of e.

Behalve materialen is het ook een probleem dat de meeste leraren zelf geen idee hebben hoe een computer werkt. In Nigeria was ik al op een school met vijftien splinternieuwe computers, maar toen ik vroeg hoe ze werden gebruikt zeiden ze daar; ‘ja niemand weet hoe het werkt dus we gebruiken ze alleen om te laten zien waar het scherm zit, en waar het toetsenbord’.

Je ziet dat ook terug in het dagelijks leven. Een vriend van me is wethouder in een dorpje een stuk verderop. Er staat een prachtig nieuw stadhuis, maar er is maar een computer. In het ministerie in Nigeria hadden sommige mensen hun eigen laptop bij zich, maar de meeste mensen schreven hun brieven nog met de hand (en lieten ze dan eventueel uittikken bij de dames beneden met echte ouderwetse typemachines). Kun je je voorstellen dat je een officiële brief krijgt van de gemeente De Wolden die met de hand is geschreven? Dat gooi je toch meteen weg als een 1 april grap?

In Knowledge for Children kan men gelukkig wel met een computer overweg. Het is ook een criterium voor nieuwe medewerkers, pas had ik een sollicitante die haar telefoonnummer verkeerd in haar brief had staan en daarvan zei; ’dat was niet mijn fout, maar de fout van de typist! Ik kan zelf niet typen, dus dat heeft mijn zus gedaan’.

Op mijn kantoor kan iedereen in elk geval typen en e-mailen. Tenminste, als het internet het doet. Voor de echte whizzkids; we gebruiken hier dongels met een simkaart en meestal gaat dat via 2G. Dat betekent; je email openen, thee zetten, email lezen, nieuwe thee zetten, email antwoorden, weer thee zetten, volgende email openen (gelukkig moet je van al die thee veel plassen dus dan is er weer tijd om een volgende mail te openen). In veel hotels is er Wifi, maar je maakt bijna nooit mee dat het werkt. Kortom, de digitale revolutie is nog niet echt doorgedrongen hier.

Als Knowledge for Children vinden we lezen en schrijven het belangrijkste. Als je niet kunt schrijven, kun je ook nooit leren typen. Maar toch is ICT in deze tijd belangrijk en dus trainen we zo nu en dan een groep leraren in het gebruik van computers. We trainen leraren omdat die jarenlang aan nieuwe kinderen les geven en de kennis zo veel meer mensen bereikt. We geven dan computers aan scholen die hun leraren hebben laten trainen en goed hebben gepresteerd in onze andere programma’s. Deze computers zijn meestal de oude computers van onze staf, voor op school voldoen ze nog prima als ze voor ons eigenlijk te traag zijn.

En de computers van onze staf zijn meestal oude laptops uit Nederland. Dus, staat er nog een functionerende laptop op zolder waar je iets goed mee wilt doen? Of misschien hebben ze op je werk wel net alle laptops afgeschreven en zoeken ze een goede bestemming? Laat het me weten! Ik ben in december in Nederland dus hopelijk kunnen we dan regelen dat ik het mee kan nemen als ik terugga. Een beter kerstkado kan ik niet bedenken voor mijn collega’s en onze scholen. (Overigens ben ik ook altijd op zoek naar USB sticks, omdat het internet zo traag is delen we alle documenten hier via USB sticks. Dus daarvoor geldt hetzelfde, ook met weinig geheugen en veel reclame).

Alvast veel dank!

Uit de VeFo-er van november 2015



------


Boko Haram

Terwijl Nederland zucht onder een vluchtelingen crisis, zucht Kameroen onder Boko Haram. De laatste tijd hoor je steeds vaker over aanslagen. Misschien hoor ik het alleen maar meer en is het aantal aanslagen niet toegenomen. Sinds kort zit een kennisje van mij in het verre noorden om Boko Haram te bestrijden. Hij werkt bij de politie en werd op de eerste dag van zijn vakantie gebeld; morgen melden in Yaounde voor vertrek naar het verre noorden!

Boko Haram leeft erg hier. Hoewel Kumbo nog wel een heel eind van het Boko Haram gebied verwijderd is, wordt er veel over gepraat. En je hoort de vreselijkste verhalen. In Nigeria ken ik iemand die in de supermarkt was toen daar een bom ontplofte. Hij mailde me later; ‘Ik heb het alleen overleefd doordat er twee mensen dood bovenop mij vielen, die hielden de druk tegen’. De broer van een collega hier was op de markt toen daar een bom ontplofte, gelukkig was hij net aan de andere kant, maar vijf minuten eerder was hij in het deel wat later ontplofte.

Wat altijd bijzonder is, is dat het Nederlandse of Europese nieuws soms weet van aanslagen voordat het op het Kameroense nieuws is. Een tijdje terug was er een aanslag op een legerbasis waarover ik had gelezen op de website van de BBC. Ik vertelde dat aan een vriend, wiens broer ik het leger zit en daar gelegerd is. Hij belde zijn broer om het verhaal te bevestigen en zijn broer wist van niets, hij had een vrij weekend. Uiteindelijk bleek dat het een aanslag op zijn eigen kamp was geweest en dat niemand hem en zijn collega’s had geïnformeerd, dat moesten we via de BBC horen.

Behalve angst en spanning, zorgt de strijd tegen Boko Haram voor meer problemen. Grote problemen zijn er vooral in het verre noorden. Kinderen kunnen daar bijvoorbeeld niet naar school. Er zijn minstens zeventig scholen gesloten vanwege Boko Haram. Het leger heeft sommige scholen ingenomen als kazernes, anderen zijn veroverd door Boko Haram. En soms zijn ouders gewoon te bang om hun kinderen naar school te laten gaan. In Nigeria valt Boko Haram immers vaak scholen aan om kinderen te kidnappen of te vermoorden. Ook leraren vertrekken, in 2014 hebben volgens het Ministerie van Basis Onderwijs meer dan 200 leraren geweigerd in de getroffen regio aan het werk te gaan. Anderen hebben gevraagd om overplaatsing naar een veiliger gebied.

Ook families vluchten de grensregio uit. Dit zorgt voor een grote belasting van de scholen in de veiligere regio’s in de buurt. Sommige scholen zien het aantal leerlingen verdubbelen, maar krijgen geen extra geld voor leraren, meubels, gebouwen of materialen. Onnodig om te zeggen dat het voor een leraar al lastig is om een klas van 50 kinderen les te geven, laat staan dat dit aantal ook nog eens verdubbelt.

Naast problemen in het onderwijs, dreigt er ook hongersnood in het verre noorden. Mensen zijn bang om naar hun akkers te gaan en daardoor dreigt er een voedsel tekort.

Hier in mijn regio is dat allemaal, gelukkig, niet aan de orde. Maar ook hier merken we de gevolgen van Boko Haram. Strengere controles op de weg of in de stad. Maar ook aan het uitblijven van investeringen. Een Frans bedrijf was bezig de weg tussen Kumbo en Bamenda (3 uur verderop) aan te leggen. Het grootste deel is klaar, maar er moet nog wel het nodige gebeuren. De wegwerkers zijn in staking gegaan omdat ze niet betaald krijgen. Inmiddels schijnt dat opgelost te zijn, maar nog steeds wordt het werk niet afgemaakt. Volgens de verhalen heeft de overheid geen geld meer om het voort te zetten, alles moet naar het leger en de politie om Boko Haram te bestrijden. Overigens lijkt dat ook nog wel eens tegen te vallen. Dorpen worden nog steeds opgeroepen om voedsel voor het leger te produceren en vorige week was er een staking van soldaten die niet betaald kregen.

Boko Haram is een serieus probleem in Kameroen. Het heeft niet alleen invloed op de regio waar Boko Haram actief is, maar het zorgt voor moeilijkheden in het hele land, en ook de buurlanden. Op zijn Kameroens; we bidden dat Boko Haram snel wordt verslagen!


Uit de VeFo-er van oktober 2015


---------


Religie in Afrika

Afrikanen zijn heel religieus. Ik heb dat overal in West Afrika gezien. Misschien ook niet zo raar, de overheid doet niets aan de problemen die er zijn dus op een gegeven moment ga je je vanzelf richten op het hogere. Mensen bidden voor alles, voor gezondheid of geluk, maar ook voor stroom, een auto of een baan. In Nigeria kreeg mijn ene collega een baby. Op kraambezoek hebben we ongeveer vijf minuten gebeden. Twee weken later kocht een andere collega een nieuwe auto. Daar hebben we ongeveer een kwartier voor gebeden. Het gaat om prioriteiten in het leven!

De meeste landen in deze regio zijn redelijk gelijk verdeeld tussen Christenen en Moslims. Over het algemeen kun je zeggen dat in het zuiden van een land, aan de kust, de meerderheid Christen is. In het noorden, bij de woestijn, zijn de meeste mensen Moslim. De missionarissen kwamen uit Europa over zee, de Moslims kwamen met hun kamelen door de woestijn. En die grens zie je nog steeds.

Ook interessant is hoe deze wereldreligies worden gecombineerd met de traditionele religies, met meerdere Goden. In Benin legde iemand me ooit uit dat het Christendom heel makkelijk werd geaccepteerd in Benin. De traditionele religie heeft al zoveel Goden dat de Christelijke God gewoon werd toegevoegd. Een meer of minder merkte men niet! Je ziet nog steeds hoe deze religies worden gecombineerd. Priesters en dominees die kolanoten inzegenen voor ze worden geofferd aan de voorouders bijvoorbeeld.

Hier in Kumbo is het net als overal in West Afrika. Je moet een religie hebben. Zeggen dat je niet gelooft, is onbegrijpelijk. Ik heb inmiddels het goede antwoord gevonden; Ik ben Christen, maar de kerk waar ik in Nederland heen zou gaan is niet in Afrika. En bovendien, God is overal, dus ik hoef niet naar een kerk om te bidden. De meeste Christenen vinden dit een goed antwoord. Het grappige is dat mijn Islamitische vrienden degenen zijn die mij proberen over te halen naar de kerk te gaan. Niet naar de moskee, maar wel naar de kerk.

Brug op de doorgaande weg

In het verkeer kun je je lot maar het beste in de handen van een God leggen. De wegen zijn slecht, auto’s vallen zo ongeveer uit elkaar en de chauffeurs delen hun stoel en zijn roekeloos. Chauffeurs leggen hun lot echt in handen van God, terwijl ik altijd denk; je hebt nog wel een béétje eigen verantwoordelijkheid! De grote bus tussen Bamenda (de stad hier 3 uur vandaan) en de hoofdstad Yaoundé neemt het eerste stuk altijd een prediker mee. Die stapt vlak buiten de stad weer uit.

Ik ben elke keer weer verbaasd hoe dat gaat. In Nigeria werd altijd wel gebeden, maar meestal vrij kalm (behalve die ene keer dat een vrouw de hele acht uur durende rit heeft gebeden en gepreekt). Hier is het veel drama; ‘Steek allemaal je handen uit naar het stuur en zeg AMEN!’. En de hele bus doet nog mee ook! Ook een hele mooie; ‘Laat de weg overdekt zijn met het bloed van Jezus! Amen!’. Gezien de hoeveelheid ongelukken vind ik die vergelijking met het bloed van Jezus niet zo geslaagd. Maar ik ben geloof ik de enige die dat ziet! Een van die mannetjes presteerde het zelfs om te zeggen dat als deze bus een ongeluk zou krijgen iedereen zich moest afvragen welke zonde hij/zij had begaan om God deze bus te laten verongelukken…

Het hoogtepunt van deze bus predikers is altijd dat ze wel tien keer herhalen dat ze dit niet doen om geld te verdienen, maar echt omdat ze de mensen willen beschermen. Maar vervolgens gaan ze wel met de pet rond!

Religie is big business. De rijkste man van Nigeria is geen zakenman, maar de oprichter van een kerk. In Nigeria werden kippen, eieren en zelfs rollen toiletpapier aan de kerk geschonken bij de doop van baby’s. Blijkbaar heeft de kerk hier bijzonder wereldse behoeften!


Uit de VeFo-er van augustus 2015


-------


Oude eieren

Tegen de tijd dat deze VeFo-er uit komt, ben ik in Nederland. En misschien zelfs wel in Veeningen. De hele maand juni ben ik even terug voor vakantie en voor werk.

Terug naar Nederland, of terug naar Europa in het algemeen, is altijd weer gek. Het is heel lekker om even anoniem te kunnen zijn. In Nederland kan ik over straat lopen zonder dat iedereen me aanstaart, zonder kinderen die me naroepen (White man! Of nog mooier; White man woman!) en zonder wildvreemde mannen die me ten huwelijk vragen.

Een ander voordeel in Nederland is het eten. Ik weet nog hoe geschokt ik was in de supermarkten vorig jaar. Hier in Kameroen zijn veel meer groenten te koop dan in Nigeria, daar leefde ik vooral op tomaten en uien. Tijdens marktdag (een keer per acht dagen) kan ik hier zelfs broccoli en bloemkool vinden. Maar die variëteit valt wel in het niet bij wat ik in Nederland zag. Hebben we echt tien soorten kruidenzakjes voor nasi nodig? En echt zeven verschillende soorten appels? En vijftien soorten brood? Of acht soorten koffie?

Tegelijkertijd, de dingen die ik hier kan kopen, smaken in Nederland toch wel heel anders. Ik koop hier een avocado met smaak voor zeven cent. In Nederland koop je een avocado die zo hard is dat je er iemand dood mee kan slaan voor een euro. Watermeloenen zijn hier zoet, ze smaken niet naar water zoals die in Nederland. Sinaasappels (die wel oranges heten, maar toch echt groen zijn) en tomaten hebben toch ook echt meer smaak hier onder de zon.

Groenten als broccoli en bloemkool worden alleen op marktdag verkocht. De meeste Kameroeners eten dat niet. Die houden vast aan hun traditionele gerechten en vinden al mijn groenten maar gek. Vorige week kookte ik pasta met groenten voor Kameroense vrienden. Er zat onder andere broccoli in de saus. Een van mijn vrienden dacht dat het ingewanden van de koe waren en schepte nog wat extra op. Je kunt je de teleurstelling voorstellen toen het alleen maar broccoli bleek te zijn!

Pas kwam ik een vriend tegen op de markt toen ik net rode bieten had gekocht. Die vroeg me heel serieus of ik die echt in bloed kookte. In Nigeria kreeg ik al de vraag of de kikkererwten gemaakt zijn van kikkers.

Boodschappen doen is ook hier soms nog steeds een culture shock. Van marktvrouwen die me vertellen dat de tomaten zo vreselijk duur zijn en me vervolgens een kilo tomaten verkopen voor tien cent tot een winkelier die me geen eieren wil verkopen. Ik vroeg hem waarom ik die niet kon kopen en hij zijn dat ze veel te oud waren. Ik ben dan natuurlijk wel benieuwd hoe oud en zijn antwoord was; Madam wel twee dagen! Kun je je voorstellen dat je bij de Jumbo in Zuidwolde staat en de caissière zegt; sorry mevrouw maar deze eieren zijn al twee dagen oud, die kan ik u niet verkopen hoor!

Terug naar Nederland is altijd weer een avontuur. Na weken zonder water, onregelmatige stroom en wegen die meer op modderpoelen lijken besef ik altijd weer hoe goed het is in Nederland. Maar ik weet ook zeker dat ik na een maand in Nederland weer graag terug wil naar Kameroen. Naar het land waar mensen denken dat je bieten kookt in bloed, waar ik soms niet met de auto weg kan omdat er zowel boven als beneden mijn huis een vrachtwagen vast zit in de modder en waar mensen je geen eieren willen verkopen omdat ze al twee dagen oud zijn!



Uit de VeFo-er van juni 2015

-------------------------

Leesmoeders die niet kunnen lezen

Als je in Nederland in de trein zit, zie je een heleboel mensen lezen. Tegenwoordig misschien vooral via de smart phone of tablet, maar er wordt gelezen. In de wachtkamer bij de dokter of de tandarts lees je een tijdschrift.
Het leven in Kameroen bestaat voor een groot deel uit wachten. Wachten tot de auto eindelijk vol is (7 passagiers en een chauffeur) en je kunt vertrekken naar de stad, wachten tot de medewerker van de bank eindelijk klaar is met zijn telefoongesprek met zijn zusje, wachten tot de bediende van het postkantoor terug is van haar bezoek aan familie, wachten tot de ambtenaar terug is van de kerk of moskee en je te woord kan staan. Maar, er wordt niet gelezen.
Kameroen heeft geen leescultuur zoals Nederland. Als je aan mensen vraagt wat voor boeken ze hebben, krijg je als antwoord; de Bijbel of de Koran. Ook leraren, van wie je toch kan verwachten dat ze wel eens iets lezen, hebben en lezen alleen de Bijbel of Koran. Een bibliotheek is er niet, winkels waar je een uitgebreide keus aan boeken hebt, zijn er niet. Kranten en tijdschriften zijn in Kumbo niet of nauwelijks te vinden, laat staan in de dorpen waar wij als Knowledge for Children werken.

Kinderen hebben dus ook niet of nauwelijks de mogelijkheid om boeken te lezen die gewoon leuk zijn om te lezen. Ik was als kind al een echte boekenwurm, maar ik weet zeker dat een aantal van mijn vroegere klasgenoten nu boeken lezen doordat ze vroeger via de Bibliobus op school konden uitvinden dat er ook leuke boeken zijn, en dat lezen leuk kan zijn.
De meeste kinderen hier lezen slecht. Dat komt voor een deel doordat ze slecht les krijgen. Maar ik denk dat het ook komt doordat ze niet oefenen. Leraren zeggen; ik lees dit dan voor want mijn leerlingen (groep 6) kunnen niet lezen. Ik leg dan altijd maar uit dat het is als met lopen. Niemand heeft leren lopen zonder te vallen, maar we blijven onze kinderen niet tot hun twintigste op de rug dragen. Ze vallen en soms doen ze zichzelf pijn, maar uiteindelijk leren ze lopen. Met lezen is het net zo, als je oefent maak je fouten, maar het zal steeds beter gaan.
Om kinderen te stimuleren om te lezen, start Knowledge for Children ‘Reading Clubs’ in scholen. Deze clubs worden gevormd door kinderen uit groep 5 tot 8. Omdat scholen meestal geen toegang hebben tot leesboeken, geven wij de scholen een aantal kinderboeken.
Een bibliobus kan de meeste van onze scholen natuurlijk niet bereiken. Maar we beschikken wel over een aantal Mobiele Bibliotheek Boxen. Dat zijn grote kratten met een stuk of vijftig boeken voor kinderen. Die worden uitgeleend aan een school en de kinderen kunnen dan de boeken lezen. Op deze manier krijgen kinderen in elk geval toegang tot meer boeken dan de Bijbel en de Koran.
Het idee van de leesclubs is dat kinderen een keer per week bij elkaar komen. Onder leiding van een leraar en een ouder (een leesmoeder, die ook een vader kan zijn, om het in Nederlandse termen te zeggen) lezen ze boekjes en doen ze ook activiteiten gebaseerd op die boeken. Kinderen kunnen het verhaal bijvoorbeeld na tekenen of het als een toneelstukje opvoeren. Alles om ervoor te zorgen dat de kinderen de boekjes graag willen lezen, en dus oefenen met lezen.
Het valt nog niet mee om dit te beginnen. We hebben onlangs de leraren en ouders getraind die dit moeten gaan doen. Leraren hebben de neiging om echt les te gaan geven. Ze blijven dingen zeggen als; ik ga het dan voorlezen want de kinderen kunnen het niet lezen. Ze snappen niet dat het er nou net om gaat dat kinderen zelf oefenen. Ook de activiteiten zijn moeilijk, leraren hier zijn niet gewend om kinderen in groepjes zelf te laten werken. Maar we hopen dat in elk geval een aantal van hen het gaat snappen.
Met de ouders is er een ander probleem. Tijdens de training kwamen we er achter dat een aantal ouders dat een leesclub gaat begeleiden, zelf niet kan lezen. Dat is natuurlijk niet mogelijk. Ze moeten de kinderen wel kunnen helpen met moeilijke woorden en kunnen corrigeren als dat nodig is. (Overigens zijn we wel blij dat alle leraren die we tot nu toe voor de leesclubs hebben gezien wel kunnen lezen. Een deel van de leraren in de scholen waar we mee werken kan dat namelijk ook niet!).

Elke keer als we dit soort dingen doen, voel ik me weer dankbaar. Dankbaar voor alle mogelijkheden die ik in Veeningen, toch ook een dorp, heb gekregen. Maar vooral dankbaar dat ik iets kan doen om de kinderen hier ook meer kansen te geven!

Uit de VeFo-er van april 2015


-------------------


Lezen

De afgelopen weken hebben we met Knowledge for Children leestesten afgenomen op scholen. We doen dit om te meten of kinderen nu ook echt beter lezen sinds wij met hun school werken. In Nederland zou je daarvoor bijvoorbeeld cito toets gegevens nemen, maar hier zijn examens heel onbetrouwbaar.
Een vriend vertelde pas hoe het op zijn school ging met het laatste examen van de lagere school. De leraar zorgde ervoor dat de slechte leerlingen naast de goeden kwamen te zetten. Dan konden ze beter afkijken. De leraar liep langs bij de beste leerlingen en als die iets niet wisten, of iets fout hadden, gaf hij ze een briefje met het goede antwoord. Dat werd dan gecirculeerd onder alle kinderen en zo kon 100% van de school slagen. In Nigeria heb ik meegemaakt dat de leraren de antwoorden gewoon op het bord schreven en de kinderen de antwoorden overschreven. Dus zo slaagt 100% altijd natuurlijk. Als je de leraren er op aanspreekt zijn ze heel verbaasd. Ze zeggen dat het in het belang van het kind is dat het slaagt, en in het belang van de leraar want als veel kinderen slagen kunnen ze promotie krijgen. Dus, iedereen profiteert ervan. (Dat het leidt tot kinderen op de middelbare school die hun eigen naam nog niet kunnen schrijven, is helemaal niet relevant voor ze).
Onze leestesten laten wel wat anders zien. We testen leerlingen in klas 2, 4 en 6 (groep 4, 6 en 8 in Nederland). Gemiddeld kan een kind in groep 4 minder dan een woord per minuut lezen. En dat zijn dan woorden als ‘is’ of ‘at’. In groep 8 is het wel beter, maar ook daar zien we regelmatig kinderen die niet verder komen dan woorden van drie of vier letters en blijven steken op zes of acht van deze woorden per minuut. Als ik vertel dat Nederlandse kinderen in groep 4 boekjes kunnen lezen, wil niemand me geloven.

Dit soort cijfers zijn vaak niet de schuld van de kinderen. Ik was op een school en wilde de kinderen in groep 6 testen. Dus ik vroeg; waar is de leraar van groep 6? Ja, die is er niet! Hoe bedoelt u, die is er niet? Er is geen leraar voor groep 6. Als de directeur er is geeft die er wel eens les, maar die is er vandaag niet dus dan is er geen leraar. De kinderen zitten dan dus de hele dag een beetje in de klas en hebben geen idee wat ze kunnen doen.
Als er wel leraren zijn, weten ze vaak niet goed wat te doen met de leerlingen. Wij geven als Knowledge for Children boeken, maar leraren zijn niet gewend om daar mee te werken. Zo krijg je dus leraren die zeggen; ik ga die zin voorlezen, want mijn leerlingen (groep 6) kunnen dat niet. Ik probeer ze dan maar uit te leggen dat ze hun baby op de rug dragen omdat hij niet kan lopen, maar dat ze op een gegeven moment die baby ook laten lopen en vallen. Zo gaat het met lezen ook. Als kinderen niet oefenen, zullen ze het nooit leren.

Een andere school waar ik vorige week was, heeft weer een ander probleem. Volgens de officiële cijfers heeft de school meer dan 400 leerlingen. Toen ik er was, waren er nog geen 75. In groep 4 waren drie kinderen aanwezig. Dit heeft ermee te maken dat de meeste leerlingen op die school Mbororo nomaden zijn. Het is nu de droge tijd en dan trekken hun ouders met hun dieren weg uit het dorp, op zoek naar voedsel en water voor het vee. En de kinderen gaan mee. In de hogere klassen zag je bijna alleen meisjes, de jongens moeten op het vee passen.
In mei, als de regentijd weer begint, komen de kinderen terug. Ze hebben dan een maand of 4 aan lessen gemist, maar moeten wel examen doen. In Nigeria zag je af en toe nomadische scholen, die meetrekken met de mensen. Maar je kunt je voorstellen dat het niet makkelijk is om leraren te vinden die dat willen, zodat die leerlingen uiteindelijk nog niet veel leren.

Kleuters laten zien hoe goed ze kunnen lezen
Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes. Er zijn leraren die echt hard hun best doen om hun kinderen wat bij te brengen. Die de boeken gebruiken en echt proberen alle kinderen in hun klas te betrekken bij hun les.
We gingen boeken doneren op een school en de kleuters daar gaven een lees-demonstratie. In groep 6 had ik een kind dat vier woorden kon lezen, de rest scoorde nul. Maar de kinderen van de kleuterschool lazen dezelfde woorden zonder moeite. Hun lerares geeft sinds twee jaar les op deze school, dus hopelijk hebben we volgend jaar in groep 4 kinderen die wel kunnen lezen.

Uit de VeFo-er van maart 2015

--------------

Kumbo Horse Race

Vlak voor kerst hadden we hier de ‘Kumbo Horse Race’. Rondom het voetbalveld (zonder gras overigens) is een soort baan voor atletiek en dergelijke (denk ik) en daar moesten de paarden overheen. Paardenrace is een sport van Mbororo, nomaden die met hun koeien door de bergen trekken. Sommigen doen dat niet lopend maar te paard.
Kumbo Horse Race
De race was een beleving op zich. Magere paarden, of eigenlijk meer pony’s, jockeys van een jaar of zeven, geen zadels, maar wel honderden totaal uitzinnige mannen. De organisatie was op zijn Kameroens, er kwamen veel meer paarden opdagen dan gepland dus er waren niet genoeg registratie formulieren, t-shirts enzovoorts, het begon twee uur te laat en iedereen liep elkaar voor de voeten. Maar organisatie op zijn Kameroens betekent ook dat het allemaal vanzelf goed komt. En dat iedereen na afloop geweldig enthousiast is over hoe het was georganiseerd.
Deelnemers kwamen uit dorpen rondom Kumbo. Een veewagen of een paardentrailer is hier onbekend. De meeste wegen naar de dorpen zijn sowieso alleen per paard, motorfiets of als je geluk hebt per 4wheel drive te bereiken. Dus kwamen de meeste deelnemers letterlijk te paard naar Kumbo, soms wel 30 kilometer verderop.

De race werd georganiseerd door vrienden van mij, die hier een stichting hebben. Ze willen het ook gebruiken om fondsen te werven. Dus ik vroeg ze of vorig jaar ook echt wat geld opgehaald hadden. Het antwoord was ja, alleen hadden ze er niks aan want er waren twee kinderen van hun paard gevallen en die moesten ze naar het ziekenhuis brengen. Een zorgverzekering kennen we hier natuurlijk niet, dus moest al het geld aan het ziekenhuis worden besteed. Dit jaar hadden ze daarom ziekenhuiskosten in het budget opgenomen.
Dit jaar viel het mee met de ongelukken. Er is een jockey (zeven jaar oud) gevallen en bewusteloos naar het ziekenhuis afgevoerd. Twee dagen later was hij woest op de organisatie, die hadden de race gewoon door laten gaan. Ze hadden het naar het volgende weekend moeten uitstellen vond hij, dan had hij weer mee kunnen doen en kunnen winnen.

Knowledge for Children was gevraagd om een toespraak te houden over het belang van onderwijs voor meisjes. In veel Mbororo gezinnen gaan de meisjes namelijk niet naar school. Vaak worden ze uitgehuwelijkt als ze een jaar of 15 zijn. Dus mocht ik iets zeggen over het belang van onderwijs voor meisjes.
Een winnaar van een bal
Bijvoorbeeld; uit onderzoek blijkt dat als een meisje niet naar school gaat, haar kinderen 20% kans hebben om voor hun vijfde verjaardag te sterven. Of; God schiep de vrouw uit de rib van de man. Niet uit zijn voeten om over haar heen te lopen, niet uit zijn hoofd om boven hem te staan, maar vanuit zijn zij om naast hem te staan. Gelukkig waren er zowaar een paar mannen die er iets van snapten en me eigenlijk wel gelijk moesten geven. Nu maar hopen dat ze hun dochters ook echt naar school sturen.
Behalve de paarden race was er ook een voetbal toernooi. Knowledge for Children had vijf voetballen (GAMMA, stond erop) gedoneerd als prijzen. Dat bleek een enorm succes. Zo groot zelfs dat een van de winnaars van een bal dolblij terugging naar zijn dorp, om daar te ontdekken dat hij iets was vergeten in Kumbo. Hij had drie paarden meegenomen om te racen, en die stonden nog in Kumbo!



Uit de VeFo-er van januari 2015

--------------------

'Stilte is dodelijk! Praat met me over HIV en Aids!'


Op 1 december was het Wereld Aids Dag. In Kameroen wordt daar in veel steden en dorpen aandacht aan besteed. In Kumbo organiseerde Knowledge for Children samen met onze partner Rural Development Foundation (RDF) en de twee grote ziekenhuizen een bijeenkomst op de markt. De ziekenhuizen zorgden voor gratis testen, Knowledge for Children en RDF voor bewustwording en stuurden mensen naar de test punten.
De ziekenhuizen in Kumbo horen tot de beste van Kameroen. Het zijn allebei ziekenhuizen die ooit door missionarissen zijn gestart, en nog steeds een sterk religieuze identiteit hebben. Het ene ziekenhuis is van de Baptisten, het andere van de Katholieke zusters. Dit leidt tot een situatie waar vooral in het Katholieke ziekenhuis mensen een HIV test kunnen doen, informatie krijgen over HIV en Aids, maar niet over condooms. Op Wereld Aids Dag moesten we condooms uitdelen op een andere plek dan waar de tests werden gedaan, want dat mocht niet van het ziekenhuis.
Voor mij is het elke keer weer een cultuurshock. Ik ben het er helemaal mee eens dat je in eerste instantie onthouding predikt. Zeker voor jongeren, ik zou een meisje van 12 ook aanmoedigen om te wachten met seks. Ik ben het er ook helemaal mee eens om mensen te vertellen dat ze, eenmaal getrouwd, trouw moeten zijn aan hun partner. Maar, ik vind ook dat je wel een essentieel punt vergeet als je niet over condooms praat. Het meisje van 12 heeft misschien geen seks, maar op haar 22e of 32e heeft ze vervolgens alsnog onveilige seks en wordt alsnog besmet met HIV. Wat heb je dan bereikt?

Mijn goede vriend Ismaila werkt voor het Baptistische ziekenhuis in het HIV en Aids programma. Hij reist de hele regio af om mensen te trainen, lotgenoten groepen op te zetten enzovoorts. En vooral om te proberen het taboe te doorbreken. 
Het taboe op HIV en Aids is hier heel groot. Je praat er niet over, het wordt doodgezwegen en als je HIV positief bent probeer je dat voor iedereen, vaak ook voor je partner, verborgen te houden. De behandeling van HIV is hier goed. Mensen kunnen, net als in Nederland, nog lang en redelijk goed leven. Het is vooral het taboe dat voor slachtoffers zorgt.

Volgens de Kameroense overheid is ongeveer 3,5% van de Kameroeners HIV positief. UNAIDS schat het op 4,6%. Maar, in de North West Region worden alle zwangere vrouwen getest op HIV en blijkt 7.6% HIV positief te zijn. Dat lijkt me een realistischer percentage. Deze vrouwen zijn geen bepaalde risicogroep, het zijn geen sekswerkers, maar doodgewone vrouwen met een man waarvan ze een baby verwachten. Het verschil in percentages komt volgens mij weer door het taboe. Mensen zijn te bang om zich te laten testen. Het is beter om het niet te weten, dan om het te verbergen, denken ze.

Het taboe doorbreken is niet makkelijk. Knowledge for Children probeert hier aan bij te dragen via Health Clubs in scholen. Dit zijn groepen leerlingen uit groep 4, 5 en 6 die leren over HIV en Aids, malaria, hygiëne enzovoorts. Zij worden ook getraind om via liedjes en sketches andere leerlingen van hun school, maar ook ouders en andere dorpelingen, te informeren.
Op Wereld Aids Dag trokken groepjes kinderen met spandoeken door de markt om te zingen over HiV en Aids en mensen door te sturen naar het testcentrum. Zij proberen in elk geval het taboe te doorbreken door te praten en te zingen. Hopelijk helpt het! Want zoals op een van de spandoeken stond, ‘Stilte is dodelijk, praat met me over HIV en Aids!’.

Uit de VeFo-er van December 2014

----------------

Taal

Toen ik op de Esdalschool zat, heb ik meester De Vries regelmatig vervloekt om zijn eeuwige lessen Nederlandse taal. Werkwoord vervoegingen, zinsontledingen, begrijpend lezen, spelling er kwam geen einde aan.
De laatste jaren besef ik steeds meer hoe belangrijk die lessen eigenlijk zijn geweest. Hoeveel makkelijker die lessen het hebben gemaakt om Engels, Frans en (vooral) Duits te leren. Zonder die lessen was ik nu niet in Kameroen geweest.
In Nigeria en nu ook in Kameroen zie ik ook hoe het anders kan. Vooral op het platteland. Kinderen komen van school af en kunnen nauwelijks lezen en schrijven. Een tijdje terug deed Knowledge for Children een leestest op 42 scholen. Een kind in de tweede klas leest hier gemiddeld 0,7 woorden per minuut. Dat zijn woorden als yes en no. In de zesde klas lezen ze beter, maar nog steeds moeizaam. Veel kinderen die van school afkomen, kunnen hooguit woorden van vier letters lezen.
Ligt dat aan hen? Ik denk het niet. Veel leraren hebben geen idee waar ze mee bezig zijn. In Nigeria heb ik een juf ontmoet die in het Engels les moest geven. Probleem was alleen dat ze maar twee Engelse zinnen sprak; goedemoooorgen klas! En; Stil of ik ga slaan! Hier in Kameroen heb ik ook leraren gezien die nauwelijks hun eigen naam kunnen schrijven of die serieus denken dat je best spelt met een a (bast). Is het dan gek dat kinderen niet kunnen lezen?

De afgelopen weken hebben we hier in Kameroen leraren getraind. Ik weet dat het niveau bedroevend is, maar toch schrik ik elke keer weer.
Leraren die een uur te laat komen (doe je dat op school ook? Ja!) of leraren die les geven in de zesde klas maar niet kunnen spellen. Trainingen zijn dan ook heel simpel; ‘een boek is gemaakt om in te lezen, niet om kinderen mee te slaan’ (een eyeopener voor velen). Of; ‘Als je tijdens het lesgeven vragen stelt aan je leerlingen, kun je dan al zien of ze het snappen of niet. Als ze het niet snappen moet je het nog eens uitleggen’. Of; ‘Als je vooraf bedenkt wat je je klas wilt leren en hoe je dat gaat doen, is het veel makkelijker lesgeven’. Of; ‘Als je les geeft aan kleuters moet je niet teveel moeilijk woorden en geschreven tekst gebruiken. Plaatjes werken veel beter, kleuters kunnen namelijk nog niet lezen’. Ik heb geen achtergrond in het onderwijs, maar dit kan ik allemaal nog wel bedenken.

Kameroense kinderen worden allemaal uitgebreid gedrild. Als de leraar binnenkomt staan alle kinderen op; ‘Goodmooooorning sir’. Ze zijn ook heel goed in het klassikaal opdreunen van woorden, rijtjes en het herhalen van de leraar. Vraag een klas om het alfabet op te zeggen en de hele klas dreunt mee. Maar als je in het alfabet de p aanwijst en welke letter dat is, blijft het stil. Dat hebben ze namelijk niet geleerd.


Er zijn hier vast minder kinderen die zuchten als hun leraar weer over taal begint. Maar er zijn hier ook vast minder mensen die twintig jaar later beseffen hoeveel ze eigenlijk te danken hebben aan dat taal onderwijs! (Bertus de Vries, bedankt!)

Uit de VeFo-er van November 2014

------------

Als je maar een gevarendriehoek hebt!

Als je in Nigeria, of in Kameroen, gaat wonen en werken, zijn veel mensen bang dat er dingen gebeuren. Aanslagen en ontvoeringen van Boko Haram, malaria, aids en nu ook ebola. Maar ik heb altijd gezegd; ALS er iets met me gebeurt, is dat in het verkeer. Dat gold in Nigeria en dat geldt ook nu in Kameroen.
In Kameroen rijden er tussen de grote steden grote bussen. Dat voelt in elk geval veiliger dan de auto’s in Nigeria. Binnen de stad gaat alles met een motortaxi of een gedeelde taxi. Mijn record is met elf mensen in een oude Toyota. De chauffeur deelt standaard zijn stoel met een passagier.
De wegen in beide landen zijn slecht. De Vonderweg is voor mij een prachtige egale weg zonder grote gaten. Soms zijn de gaten zo diep dat zelfs de grote fourwheel drive er niet door kan. Veel wegen zijn ook onverhard. Deze wegen hebben vaak een ‘regenpoort’. Als het regent verandert de weg in de modderpoel. De ‘regenpoort’ gaat dan dicht. Er kunnen dan alleen nog personenauto’s door maar geen vrachtwagens meer. Die beschadigen de weg teveel. Probleem is wel dat je als chauffeur soms tussen twee van de poorten zit en dus niet verder kan maar ook niet terug. Dan wacht je dus, uren of dagen, afhankelijk van de regen. Ik waag overigens te betwijfelen hoeveel dit helpt, de wegen zijn nog steeds slecht.
Auto’s zijn krakkemikkig en chauffeurs rijden roekeloos, delen hun stoel en rijden acht uur lang zonder pauze. Een rijexamen kennen we niet in Kameroen. Je kunt wel lessen nemen en als je zelf denkt dat je het wel kunt, kun je een rijbewijs aanvragen. En dat je dan de commissaris van politie kent helpt je meer dan dat je goed kunt autorijden.
In Nigeria probeert de overheid de verkeersveiligheid te vergroten door grote borden langs de weg te zetten met waarschuwingen, niet door gaten te dichten of controles in te stellen. Het schijnt dat de Nigeriaanse overheid al meerdere keren opdracht heeft gegeven aan een bedrijf om de weg tussen Ilorin (waar ik woonde) en Abuja (de hoofdstad) te verbeteren. Volgens de verhalen is er ook al meerdere keren voor betaald. Maar het enige wat er is gebeurd is dat iemand een paar kruiwagens zand in de grootste kuilen heeft gegooid. Dat helpt niet echt, zodra het regent is de kuil terug.

In Kameroen kennen we het fenomeen van verkeersveiligheidscontroles. Hierbij wordt dan gecontroleerd of je wel een brandblusser aan boord hebt en of je wel twee gevarendriehoeken hebt. Dat de chauffeur zijn stoel deelt met een passagier, de remmen van de auto niet werken of de chauffeur dronken is maakt niet uit. Zolang hij maar een brandblusser heeft. Wij moesten daar pas tien minuten naar zoeken, de auto was al lang uitgebrand natuurlijk, maar dat gaf niet. We hadden de brandblusser en dat wordt gecontroleerd.
De gevarendriehoeken zijn ook heel belangrijk voor deze controles. Kameroense auto’s gaan vaak stuk. Dus dan moet je voor en achter je auto een driehoek zetten. De meeste Kameroeners trekken daarnaast pollen gras en struiken uit de berm en maken zo echt een afzetting langs de auto.

Een tijdje terug hadden mijn collega’s pech. Zij hadden netjes de gevarendriehoeken neergezet, maar geen half bos uitgerukt. Vervolgens werden ze bekeurd door een dronken politieman. Die had de gevarendriehoek niet gezien en was er met zijn dronken hoofd overheen gereden. Vervolgens kregen mijn collega’s een boete, ze hadden geen gevarendriehoek neergezet. Toen ze de kapotte driehoek lieten zien, zei hij doodleuk; ja, maar die is stuk, die kan niet meer staan!

Uit de VeFo-er van augustus 2014


----
Van Nigeria naar Kameroen

John Lennon zong het al, het leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt. Een maand geleden was ik nog druk aan het plannen maken voor nog een aantal maanden in Ilorin. Maar, ook in Afrika, of misschien wel juist in Afrika, veranderen plannen voortdurend.
Dus, op 18 april vertrek ik naar Kameroen om daar voor een tot twee jaar te gaan werken. Ik ben aangenomen als country director voor een Nederlands-Kameroense stichting, Knowledge for Children.
Deze stichting werkt in het Engelstalige deel van Kameroen, rondom de grens met Nigeria. Het belangrijkste werk wat ze doen is het beschikbaar stellen van schoolboeken aan scholen. Wat het uniek maakt is dat er een systeem is ontwikkeld waarin ook de ouders en de school bijdragen. Na een aantal jaar is de school dan zelf in staat om nieuwe boeken te kopen. Daarnaast doet de stichting aan aids preventie en andere dingen. Kortom, erg interessant! Ik kom te wonen in Kumbo, een dorp in de heuvels. Het zal een stuk kleiner zijn dan Ilorin, of het te vergelijken is met Zuidwolde of met Meppel weet ik nog niet. Maar veel meer zal het niet zijn.

Of ik Nigeria ga missen? Ja, natuurlijk!
Ik ga het missen om water te drinken uit plastic zakjes en pinda’s te eten uit glazen flessen. Ik ga het missen om met vijf schoolkinderen op de achterbank van een oude gammele taxi te zitten. Ik ga de kinderen missen die allemaal schreeuwen (van enthousiasme of van angst) als ze me zien. Ik ga het gejuich van de kinderen in de buurt missen als ’s avonds onverwacht het licht aan gaat. Ik ga het missen om op elke straathoek verse ananassen, watermeloenen en sinaasappels te kopen. Ik ga het missen om vast te staan in het verkeer in de stad omdat er een Fulani herder met zijn kudde langskomt. Ik ga het missen dat mensen zeggen dat ik echt op Robin van Persie lijk als ze horen dat ik uit Nederland kom. Ik ga het ook missen om mijn rapporten met de hand te schrijven omdat we weer een dag geen stroom hebben op ons kantoor.
Ik ga het lokale eten missen, en vooral de reacties van de mensen als ze zien dat ik dat eet. Ik ga het missen om een taxi in te stappen en uit te vinden dat de andere passagier een levende kip op schoot heeft. Ik ga het enthousiasme van vrouwen missen als ze ontdekken dat mijn haar puur natuur is. Ik ga de dokters missen die voor elke klacht je bloeddruk willen opmeten. Ik ga de mensen missen die alleen naar mijn kantoor komen om hun telefoon op te laden. Ik ga het missen om elke vergadering of training te beginnen met een christelijk gebed en te eindigen met een islamitisch gebed (of andersom). Ik ga de mensen missen die de halve zondag doorbrengen in de enige Westerse supermarkt hier om foto’s te maken. Ik ga het missen dat mensen ‘well done’ (goed gedaan) zeggen alleen omdat ik op mijn taxi sta te wachten of in mijn kantoor zit. Ik ga ook de onbekende mensen missen die zeggen dat ik toch snel een baby moet krijgen.

Nigeria is een gek land. Maar, het is het wel het gekke land van mijn vrienden en collega’s, mijn buren, onze vrijwilligers en al die anderen die mijn jaar hier heel bijzonder hebben gemaakt. En ja, het is zo langzamerhand ook een beetje mijn gekke land geworden!
Of Kameroen net zo gek is als Nigeria weet ik niet. Maar ik hoop dat ik over een aantal maanden ook aan Kameroen denk als mijn land.



Uit de VeFo-er van april 2014

----


Onderwijs op het platteland

Stel je de volgende situatie voor:


In Nederland worden leraren geselecteerd op basis van hun politieke contacten, niet op basis van hun kennis of vaardigheden. De overheid neemt ze aan en plaatst ze op scholen in het land. Maar, leraren willen niet werken buiten de Randstad.

Op mijn oude school in Hoogeveen worden tien leraren geplaatst. Acht van deze tien weten door de invloed van hun politieke vriendjes overplaatsing naar Amsterdam te regelen. En ze worden niet vervangen. Zo krijg je een school met twee leraren, laten we zeggen Engels en Biologie.

Met alleen Engels en Biologie gaat er geen leerling slagen voor het eindexamen, dus probeert de school oplossingen te vinden. Er worden zoveel mogelijk leerlingen bij elkaar gezet, wat leidt tot klassen van 120 leerlingen. Voor zoveel leerlingen is er geen meubilair, dus ze zitten op de grond, delen tafels en stoelen of moeten staan. De school slaagt erin nog een paar mensen aan te nemen die wel les willen geven. Ze hebben een MAVO diploma en geven Frans, Economie en Aardrijkskunde van de brugklas tot zes VWO. De twee echte leraren moeten extra vakken geven. De leraar Engels geeft nu naast Engels ook Nederlands, Geschiedenis en Wiskunde.

Om het lesgeven nog wat lastiger te maken is er geen krijt om op het bord te schrijven en hebben de leerlingen geen boeken (de overheid geeft die niet uit voor alle leerlingen en veel ouders kunnen de boeken niet betalen). Scheikunde en natuurkunde practica zijn helemaal niet mogelijk, er zijn geen materialen en ook geen ruimte om practicums te geven, alle klaslokalen zijn nodig om de lessen te geven.

Vervolgens komt de dag van je examen. Je hebt als leerling je best gedaan om ondanks alle moeilijkheden wat op te steken. Maar dan blijkt dat het examen wat je toelating geeft tot MBO, HBO of universiteit alleen op de computer gemaakt kan worden. Maar computers zijn er niet op school. Je kunt het examen ergens anders maken, maar je hebt nog nooit met een computer gewerkt.

Kun je je voorstellen dat dit zou gebeuren in Nederland? Waarschijnlijk niet. In Nigeria is dit het dagelijks leven. Je snapt dat al dit soort dingen het heel moeilijk maken voor kinderen in Kwara om goed onderwijs te krijgen.

Maar, er is hoop. VSO en het Ministerie van Onderwijs in Kwara (mijn werkgevers) hebben in 2008 besloten het Nigeria Graduate Volunteer Program te beginnen. Het zesde team van twintig vrijwilligers is net begonnen. Deze vrijwilligers zijn jonge Nigerianen die op scholen op het platteland Engels, Wiskunde en exacte vakken geven. Vaak zijn ze de enige in hun school die dat kan doen. Het afgelopen schooljaar hebben 1751 leerlingen les gekregen van een vrijwilliger.

Mijn Nigeriaanse collega en ik trainen de vrijwilligers in onderwijstechnieken (je kunt ook lesgeven zonder een monoloog van een uur af te steken, probeer de leerlingen te betrekken) en andere zaken die ze nodig hebben. En het werkt!

Een voorbeeld, Akande is 29 en heeft electrical engineering gestudeerd. Hij geeft nu scheikunde en natuurkunde op een school in een dorp. Voor hij kwam werd dit gegeven door iemand die niet gekwalificeerd was en geen practicums kon geven. Akande heeft een jaar lesgegeven en het percentage leerlingen dat slaagt voor externe examens is gestegen van 40 naar 90 procent.

Schooldirecteuren horen over het programma en we worden dagelijks gebeld door directeuren die smeken om vrijwilligers voor hun school. Gelukkig werken we sinds kort ook samen met NYSC, de Nigeriaanse organisatie die de sociale dienstplicht regelt. Alle Nigerianen die een HBO of Universitair diploma willen halen, moeten na hun studie een jaar sociale dienstplicht vervullen. Ze worden verspreid door het land en velen geven les. Wij selecteren er 150 per jaar die ook les geven en door ons getraind worden. Schooldirecteuren geven aan dat ze deze dienstplichtigen willen, en niet een ‘gewone’. Blijkbaar draagt de training veel bij aan hun vaardigheden.


Het zijn kleine stapjes, maar elk stapje voorwaarts is er een. Hopelijk komt het nog eens zo ver dat leerlingen op het platteland in Nigeria net zoveel kansen en mogelijkheden krijgen als ik kreeg op het platteland van Nederland.


Vefo-er November 2013

---------------

Van Veeningen via Enschede naar Nigeria

‘O, Ilorin, da’s een klein stadje in het westen van Nigeria’. Dat was wat ik te horen kreeg wanneer ik mensen uit Nigeria vertelde dat ik vanaf maart 2013 voor een jaar in Ilorin, Nigeria zou gaan wonen en werken. Nu denk ik bij een klein stadje aan Meppel, hooguit aan Zwolle. Een Nigeriaan denkt bij een klein stadje blijkbaar aan een stad als Ilorin, met meer dan een miljoen inwoners. Als je bedenkt dat de grootste stad van het land, Lagos, een geschat inwoneraantal van 15 miljoen heeft, is Ilorin inderdaad maar klein. Maar toch, voor mij is het een enorme stad!

Tegelijkertijd heeft Ilorin iets van een dorp. Je komt er altijd bekenden tegen. Ik hoor regelmatig; ja, ik zag je gister ook al daar en daar lopen. Ik val natuurlijk ook wel op hier. In Ilorin wonen nog geen twintig blanken (waarvan er overigens vier uit Nederland komen). Als je ’s avonds weg gaat moet je zorgen dat je voor tien uur thuis bent, anders kun je het wel vergeten om met openbaar vervoer (gedeelde aftandse taxi’s of achterop een motorfiets) thuis te komen en ben je overgeleverd aan de goede wil van toevallig passerende auto’s.

Westerse producten zijn lastig te vinden, er is sinds een paar maanden een Zuid-Afrikaanse supermarkt waar ze bijvoorbeeld brood en smeerkaas verkopen. Dat is je enige mogelijkheid om iets anders te kopen dan de eeuwige tomaten, uien, yam knollen, gedroogde vis of fietskip (kip die zo mager is dat je alleen pezen eet, net als bij een wielrenner die geen gram vet op de benen heeft).

De stroomvoorziening is op zijn zachtst gezegd wisselvallig te noemen. Het Nigeriaanse energiebedrijf heet NEPA, volgens Nigerianen staat die afkort voor Never Expect Power Again (verwacht nooit meer stroom). En soms ga je dat inderdaad geloven. Op mijn werk hebben we een aggregaat, maar die gaat alleen aan als de grote baas aanwezig is. Vanochtend ging om 9.30 uur het licht aan, dan weet je dus dat hij er is!

Omdat de overheid op bijna alle vlakken faalt, is het aan anderen om iets te doen in dit land. Mensen richten zich niet tot de overheid maar tot God of Allah. Alleen al in mijn straat staan twee moskeeën en een kerk. Als je van de staat geen stroom, ambulances of wegenonderhoud kunt verwachten en je zelf moet rondkomen van minder dan 1,50 Euro per dag, ga je je vanzelf richten tot het hogere. Dus wordt hier gebeden voor stroom, voor een veilige reis en voor alles wat je maar kan bedenken. God maakt overuren in Nigeria!


Wat heeft me bezield om mijn rustige leven in Enschede te verruilen voor het leven in een stad als Ilorin, in een land als Nigeria wat nu niet echt bekend staat als het ideale land om te wonen? Om een goede baan los te laten en als VSO-er tegen een lokaal salaris te gaan werken?

Sinds ik terug ben uit Benin, heeft Afrika steeds aan me getrokken. Ik heb een paar jaar gewerkt in Enschede en heb het idee dat ik nu de ervaring en kennis heb waarmee ik echt iets kan doen in een land als Nigeria.

Dat Nigeria niet het makkelijkste land is om te wonen en te werken is absoluut waar. Nigeria heeft 10,5 miljoen kinderen die niet naar school gaan. Dat betekent dat tien procent van de kinderen die in de wereld niet op school zitten, in Nigeria woont. In Nigeria leven meer dan 100 miljoen mensen onder de armoedegrens van 1,50 Euro per dag. Van alle moeders en baby’s in de wereld die rondom de bevalling sterven, komt tien procent uit Nigeria. Zeventig procent van de bevolking is jonger dan 35 jaar en de werkloosheid, vooral onder deze jongeren is enorm (schattingen liggen rond de 35% in de staat waar ik woon). Kortom, er is genoeg werk te doen hier.

Misschien is het wel puur idealisme om te denken dat ik echt iets kan bijdragen, maar zonder idealen zou er nooit iets veranderen in deze wereld. Dus ik kan iedereen alleen maar aanmoedigen om je idealen na te streven, uiteindelijk heb je aan het einde van je leven meer spijt van de dingen die je niet hebt gedaan, dan van de dingen die je wel hebt gedaan!



Uit de VeFo-er van mei 2013

No comments:

Post a Comment